avere intenzione di (v) (intenzione) | beogen (v) (intenzione) |
avere intenzione di (v) (intenzione) | het voornemen hebben (v) (intenzione) |
avere intenzione di (v) (intenzione) | van zins zijn (v) (intenzione) |
avere intenzione di (v) (intenzione) | van plan zijn (v) (intenzione) |
avere intenzione di (v) (intenzione) | voornemens zijn (v) (intenzione) |
avere intenzione di (v) (intenzione) | het plan hebben (v) (intenzione) |
avere intenzione di (v) (intenzione) | voorhebben (v) (intenzione) |
avere intenzione di (v) (intenzione) | in de zin hebben (v) (intenzione) |